De Man & de Sater
L'Uomo e il Satiro
Een man ontmoet een vreemd boswezen genaamd een sater en nodigt hem uit voor het avondeten. Maar de sater raakt in de war door iets onverwachts over zijn nieuwe menselijke vriend.
Een man liep door het bos op een koude winterdag.
Un uomo stava camminando nella foresta in una fredda giornata invernale.
Hij ontmoette een sater die in het bos woonde.
Incontrò un satiro che viveva nei boschi.
"Kom naar mijn huis," zei de sater.
"Vieni a casa mia," disse il satiro.
"Daar kun je opwarmen."
Puoi scaldarti lì.
De man had het erg koud.
L'uomo aveva molto freddo.
Zijn handen waren ijskoud.
Le sue mani erano gelide.
Hij hield zijn handen bij zijn mond en blies erop.
Si mise le mani vicino alla bocca e ci soffiò sopra.
"Waarom doe je dat?" vroeg de sater.
"Perché fai questo?" chiese il satiro.
"Ik blaas op mijn handen om ze warm te maken," zei de man.
"Soffio sulle mie mani per scaldarle," disse l'uomo.
Zij gingen naar het huis van de sater.
Andarono a casa del satiro.
De sater gaf de man hete soep.
Il satiro diede all'uomo una zuppa calda.
De soep was zeer heet.
La zuppa era molto calda.
De man blies op de soep om deze af te koelen.
L'uomo soffiò sulla zuppa per raffreddarla.
De sater zag dit en werd boos.
Il satiro vide questo e si arrabbiò.
"Ga weg!" zei de sater.
"Vattene!" disse il satiro.
"Eerst blaas je om dingen heet te maken.
Prima soffi per riscaldare le cose.
Dan blaas je om dingen koud te maken.
Poi soffi per raffreddare le cose.
Ik kan iemand niet vertrouwen die twee verschillende dingen doet met dezelfde adem!" De sater duwde de man zijn huis uit.
Non posso fidarmi di qualcuno che fa due cose diverse con lo stesso respiro!" Il satiro spinse l'uomo fuori dalla sua casa.
De man moest alleen teruglopen het koude woud in.
L'uomo dovette tornare indietro nella fredda foresta da solo.